Dit weekend ben ik begonnen met het maken van confituur. We hebben op ons veld toch nog een paar kilo aardbeien kunnen plukken. Hier en daar kreeg ik ook nog wat rabarber. Ook al kruipt daar heel wat werk in, ik blijf het plezant vinden.
Maar dat neemt niet weg dat er dan ook een stuk van het huishouden blijft staan. Want mijn energie is altijd beperkt. Of zoals de lepeltjestheorie zegt, heb ik maar een aantal lepeltjes per dag. De ene dag al wat meer dan de andere. Maar op is op. En dat zorgt dan wel weer voor frustratie als ik rondkijk en al dat werk zie liggen, terwijl ik in de pot kokend fruit sta te roeren.
Dan durf ik me wel eens afvragen of het dat dan waard is.
Maar;
* Als ik een vriendin blij maak door een potje verse confituur en een versgeplukt boeketje kamille aan haar deur achter te laten.
* Als ons kleintje na haar dutje beneden komt en roept; "oh mamie, heb je contituuf gemaakt" en in de keuken een lepeltje uit de schuif pikt en stiekem een potje staat uit te lepelen. "Om te ploeven hé".
* Of als er de eerste keer confituur uit de winkel op de tafel staat, en ze zegt, "neen, ik lust alleen contituuf van ons mamie."
* Als ik mijn mama, die zich zo eenzaam voelt in het ziekenhuis, blij kan maken met een confituurtje; zodat ze het gevoel heeft dat we dichter bij haar zijn.
Dan weet ik zeker dat het dat allemaal waard is ja!